Mijn werk voor de afsluitende tentoonstelling van het project, Angle of Incidence is gebaseerd op de wandelingen rondom Rovaniemi. De gesproken tentoonstellingstekst vind je hieronder.
'Walden'
Gedachten over natuur, wandelen, tijd en eenzaamheid.
De bossen …
Hoe anders zijn hier de bomen …
Een boom is een ‘holte’ waar leven door getransporteerd wordt: sapstroom, groeikracht en energie, bedoeld voor takken, wortels, bladeren en vruchten.
Maar de bomen hier hebben niet de dikke takken en uitwaaierende kronen zoals thuis. De takken van de loofbomen zijn veel dunner en richten zich vrijwel direct omhoog, tenzij ze zich buigen onder het gewicht van sneeuw, soms met stam en al.
De berkenbossen die ik voortdurend langs wegen en rivieren passeer, fascineren me. De huid van de stammen lijkt open te staan, terwijl ze met hun takken naar het licht reiken.
De holtes waar het leven door getransporteerd wordt liggen in de stammen en die openen zich om alles wat er aan leven, lucht en licht is op te kunnen nemen, de kou en de sneeuw trotserend.
Ik vind het er bijna pijnlijk kwetsbaar uitzien: teder vel dat zich voegt naar de groei van binnenuit waar zich al een nieuwe roze huid gevormd heeft.
Kwetsbaar en autonoom toont zich de natuur. Zij heeft ons niet nodig, als we haar met rust laten, heelt zij zichzelf. Wreedheid en kwetsbaarheid zijn in de natuur volkomen gelijk aan elkaar.
De rivieren ...
Om van binnenuit in beweging te komen, moet ook de buitenkant bewegen …
Het lopen over de bevroren, brede rivieren is na een tijdje zwaar, maar het maakt me daardoor ontvankelijker, zachter: deemoed, alsof ik mijn plek beter begrijp en daar vrede mee heb. Mijn zintuigen richten zich op de natuur als reisgenoot en zij lijkt mijn aanwezigheid te aanvaarden. Ik merk dat ik luister, voel, me voeg naar wat ik tegenkom maar tevens zorg dat ik veilig ben.
Af en toe hoor ik onder het ijs een onderaards ‘pllooink, pllooink’.
Het is een diep geluid, alsof er een beest huist dat zich omdraait en zich laat horen omdat er over zijn rug gelopen wordt. Een prachtig geluid, ik ken het van het schaatsen: het maakt me niet bang. Het ijs is dik, stevig en op de stukken onder bruggen na, kan ik naar eindeloze verten lopen zonder de weg kwijt te raken. Zo kan ik de eenzame schoonheid van de open witte vlakte die voor me ligt, op me in laten werken, haar leegte in me opnemen.
Als de vermoeidheid toeslaat en ik besef dat ik hetzelfde stuk nog helemaal terug moet lopen, zing ik zacht een kinderliedje voor mezelf. Het helpt: mijn verlangen om naar de horizon te lopen was immers ook een kinderlijk verlangen.
De stad
Ik sluit me af zodra ik langs de drukke in- en uitvalswegen en over de bruggen Rovaniemi weer inloop. Een dunne huid is immers niet opgewassen tegen het geweld van het snelverkeer, de hardheid van het asfalt en de grote hoeveelheid beton en steen.
Het gebeurt al bij de eerste bebouwing: alsof ik een noodzaak voel me te pantseren voor ik deel ga nemen aan het verkeer en me in de straten tussen de mensen begeef. Er zijn zoveel prikkels die ik buiten wil sluiten, lawaai, lelijkheid, commercie … Alles wat om aandacht schreeuwt, maakt dat ik niet meer kan luisteren.
Het rustige stromen van de tijd wordt verstoord en daarmee verdwijnt een groot deel van mijn kinderlijke openheid en vrijheid van gedachten. Hier in de stad pas ervaar ik iets van eenzaamheid.
Wat niet verhindert dat ik in de rol van buitenstaander nieuwsgierig ben naar de habitat van mijn medemensen. In de rustigere buitenwijken heb ik die nieuwsgierigheid meer dan tussen de winkels en publieke gebouwen in het centrum. Midden in de stad ben ik geen voyeur, maar gewoon een anonieme wandelaar. Iedereen is daar immers op weg, zoals ook ik op weg ben naar de veilige plek die Maria’s flat is, waar ik me prettig voel en alleen kan zijn.
©Ank van Engelen
De titel 'Walden' is niet alleen geïnspireerd op het gelijknamige boek van Henry David Thoreau (1817-1862), maar ook op een werk van de Scandinavische componist Hans Abrahamsen dat ik in een uitvoering van het Asko/Schonberg Ensemble, het Calefax Reed Quintet en Reinbert de Leeuw vrijwel iedere avond in Rovaniemi luisterde.